Het veldwerk wordt lopend uitgevoerd en bestaat onder meer uit het maken van veldopnamen met behulp van een tablet met GPS, waarbij de aanwezige soorten (klein en groot zeegras, snavelruppia) worden benoemd en de bedekking per soort wordt ingeschat.
Op de tablet is een raster te zien waarbij elke rastercel een grootte heeft van 20 bij 20 m. Elke cel waar vorig jaar zeegras gevonden is, wordt dit jaar weer bezocht en bekeken.
Het in kaart te brengen gebied wordt in zijn geheel of aan de hand van vooraf vastgestelde landmeetkundige lijnen onderzocht. Voor de allereerste keer wordt ook onderzocht of de plantaantallen van droogvallend groot zeegras bij lage dichtheden kunnen worden geteld, zodat er zelfs bij een lage dichtheid een beeld van het veld kan worden gekregen.
Lees hier het nieuwsbericht van Rijkswaterstaat