Binnen het Wozep-programma (Wind Op Zee Ecologisch Programma, Rijkswaterstaat) hebben we populatiemodellen ontwikkeld voor soorten die gevoelig zijn voor effecten van offshore windparken. Hierbij worden effecten van aanvaringen (botsingen) met windturbines en effecten van habitatverlies meegenomen, zowel voor (lokale) zeevogels als voor trekvogels.
Er zijn matrixmodellen toegepast waarmee het verloop van de populatie kan worden geschat op basis van soortspecifieke overleving en reproductie. Door de overleving aan te passen op basis van additionele sterfte (als gevolg van de impact), kunnen verschillende windparkscenario’s worden vergeleken.
Dit wordt onder andere toegepast in de cumulatieve berekeningen van alle (geplande) windparken op de zuidelijke en centrale Noordzee
(KEC 4.0). Binnen KEC 4.0 zijn naast het scenario zonder impact van windparken (null scenario) een aantal scenario’s mét impact doorgerekend.
Op nationale schaal is de geplande uitrol van windparken tot 2030 doorgerekend (basisscenario), net als verschillende uitbreidingsvarianten tot 2030. Daarnaast is het effect op internationale schaal doorgerekend; dit scenario bestaat uit het nationale basisscenario plus de internationale windparken met een geplande realisatie tot 2030.