Restoration ecology
Monitoring and surveys

Speciale dakpan voor huismus een succes

In de wijk Leusderkwartier in Amersfoort zijn 100 huurwoningen gerenoveerd. Hierdoor verdwenen de nestplaatsen van 16 huismuspaartjes. Ter compensatie zijn op de daken van de gerenoveerde huizen speciale huismusnestpannen aangebracht. Wij hebben gekeken of de huismussen hier gebruik van maken. Wat blijkt? Er broeden nu meer huismuspaartjes dan voorheen!

Huismussen broeden onder de dakpannen van woningen. Elk jaar zoeken ze dezelfde nestplaats op; ze zijn zeer honkvast. Door het isoleren van daken kunnen hun nestplaatsen ongeschikt of ontoegankelijk raken en moeten de huismussen nieuwe plekken voor hun nest zoeken. Omdat steeds meer huizen worden geïsoleerd, wordt het steeds moeilijker om een nieuwe nestplaats te vinden. De Nederlandse populatie huismussen loopt daardoor terug en de huismus is op de Rode Lijst van Nederlandse vogels geplaatst. Omdat de huismus ook is beschermd onder de Omgevingswet is het noodzakelijk om bij de renovatie van woningen rekening te houden met deze soort.

Woningcorporatie en bouwbedrijf helpen de huismus

De wijk Leusderkwartier in Amersfoort is een wijk met veel huismussen. In 2021 zijn hier door Nijhuis Bouw ruim 100 huurwoningen gerenoveerd en geïsoleerd. De renovatie werd gefaseerd uitgevoerd om effecten op huismussen te beperken. Bij elke woning is een speciale dakpan voor huismussen aangebracht: een huismusnestpan. Er zijn ook 36 gierzwaluwnestkasten ingebouwd.
Een huismusnestpan op een gerenoveerd dak

Nulmeting

De renovatie is uitgevoerd onder de gebiedsgerichte ontheffing op basis van het Soortmanagementplan (SMP) Amersfoort. Het SMP verplicht monitoring als bij een nulmeting, voorafgaand aan de renovatie, een bijzondere verblijfplaats is gevonden, zoals een bolwerk huismussen. Van een bolwerk is sprake als meer dan 10 broedparen zijn vastgesteld binnen een straal van 50 meter. De monitoring brengt in kaart wat het effect is van een renovatie op gebouwbewonende soorten, zoals huismus, gierzwaluw en vleermuizen. De monitoring vindt plaats in het eerste, vierde en tiende jaar na renovatie.

Tijdens de nulmeting in 2019, voorafgaand aan de renovatie, zijn bij te renoveren woningen 16 broedparen vastgesteld. Bij aangrenzende koopwoningen werden nog twee broedparen vastgesteld. Rond één blok woningen werd de hoogste dichtheid aan huismussen gevonden: hier broedden 10 broedparen binnen een straal van 50 meter waardoor sprake was van een huismussenbolwerk.
Een huismusmannetje inspecteert een ingebouwde gierzwaluwkast

Het eerste monitoringsjaar

In 2022, het eerste jaar na de renovatie, werden in de wijk maar liefst 55 broedparen huismussen vastgesteld. Hiervan broedden 38 broedparen bij gerenoveerde woningen (69%) en 17 broedparen bij koopwoningen (31%).

Van de broedparen bij gerenoveerde huurwoningen maakten de huismussen gebruik van gierzwaluwnestkasten (18), huismusnestpannen (15) en overige plaatsen (5) zoals op de gevel of achter een regenpijp. Bij koopwoningen broedden de meeste huismussen onder de dakpannen.
Verdeling huismusbroedparen over verschillende voorzieningen

Conclusie

De gerealiseerde voorzieningen worden goed gebruikt. Van de 38 broedparen had 87% het nest in een gierzwaluwnestkast of huismusnestpan. Er is geen achteruitgang van de huismussenpopulatie opgetreden. Er was zelfs sprake van een sterke toename: het aantal broedparen huismus bij de huurwoningen is meer dan verdubbeld. Bij koopwoningen was het zelfs bijna 9 keer zo veel. De stijging is zo groot dat het geen ‘natuurlijke aanwas’ kan zijn. Het is aannemelijk dat een deel van de broedparen van buiten het onderzochte gebied afkomstig is.
Lees hier meer over microklimaat onder huismusnestpannen op pianodaken